ALGEMEEN REGLEMENT

  1. Voorzover dit reglement daarin niet voorziet, zijn op de wedstrijdonderdelen de reglementen van de Koninklijke Neder¬landse Atletiek Unie van toepassing.
  2. Een deelnemende school verplicht zich de deelnemende teams te begeleiden, bij voorkeur door twee begeleiders per team. Tijdens de wedstrijd mag één begeleider per team zich op het wedstrijdterrein begeven. Daartoe ontvangt de begeleider van de wedstrijdleiding een herkenningsteken.
    Bij het basisonderwijs kunnen in de voorronden twee begeleiders per team toegelaten wor- den op het wedstrijdterrein. (Met herkenningsteken)
  3. Tijdig voor de wedstrijden worden de deelnemerslijsten en verdere bescheiden naar de scho- len gestuurd die hebben inge¬schreven of zich voor de finale hebben geplaatst. Deze lijsten dienen een uur voor de aanvang van de wedstrijden, of op verzoek van de organiserende vereniging eerder, volledig ingevuld te worden ingeleverd bij het wedstrijdsecretariaat op het wedstrijdterrein.
  4. Eveneens tijdig voor de wedstrijddag worden deelnemerskaarten toegestuurd. De team- begeleiders dienen hierop de naam van de school in te vullen. Per wedstrijdonderdeel m.u.v. de estafette, dient elke leerling te worden voorzien van een deelnemerskaart waarop ingevuld de naam van de deelnemer en het wedstrijdonderdeel. Bij aanvang van de werp- en springnummers worden deze kaarten inge¬nomen door de jury om de prestaties te noteren. Bij de estafettes draagt de laatste loper/ loopster van het team de deelnemerskaart op de borst. Op deze kaart dienen alle namen te worden vermeld van de deelnemers aan dit estafetteonderdeel. De jury levert de deelnemerskaarten met de genoteerde prestaties ter verwerking in bij het wedstrijdsecretariaat.
  5. De samenstelling van het team mag tijdens het verloop van de wedstrijd, op de wedstrijddag, niet gewijzigd worden.
  6. Deelnemers in de A- categorieën mogen alleen gebruik maken van gym- of loopschoenen en in geen geval van spikes. Dit om veiligheidsredenen.
    De deelnemers in de B en C categorie mogen op kunststofbanen en/of kunststof aanlopen spikes gebruiken met puntjes van maximaal 5 mm.
  7. In geval van gelijkheid in punten in de eindrangschikking van de teams zal dat team het eerst geplaatst worden dat het hoogst aantal eerste plaatsen in de diverse onderdelen heeft behaald. Geeft dit nog geen beslissing, dan geldt de klassering van de tweede plaatsen.
  8. Geschillen worden door de technische commissie ter plaatse opgelost. De uitspraak van de commissie is voor een ieder bindend.
  9. De organisatie Schoolatletiek West- Brabant behoudt zich het recht voor dit reglement en de wedstrijdreglementen per categorie te wijzigen.

WEDSTRIJDREGLEMENT VOORTGEZET ONDERWIJS:

ALGEMEEN:

In het toernooi Schoolatletiek West Brabant werd in 2001 een wijziging aangebracht in het atletiekprogramma. Er is toen een scheiding gemaakt tussen basisonderwijs en voortgezet onderwijs. Dit heeft o.a. tot doel gehad om de wedstrijd voor het voortgezet onderwijs wat vroeger in het seizoen te kunnen houden. Bovendien is door die loskoppeling met het basisonderwijs een compacter en aantrekkelijker programma mogelijk voor het voortgezet onderwijs. Overigens hoopt de organisatie dat de gezellige sfeer bij de Schoolatletiek behouden is gebleven. Supporters, medeleerlingen en leerkrachten, zijn dan ook hartelijk welkom op de wedstrijddag.

MEERKAMPEN

De opzet bij het voorgezet onderwijs is dit jaar ongewijzigd gebleven. Bij de wedstrijden van het VO gaan alle leerlingen individueel een meerkamp afwerken, bestaande uit een sprint- en middenafstandnummer, verspringen en kogelstoten. Hierdoor kunnen alle leerlingen actief aan alle onderdelen van de atletiek deelnemen.
Het teamverband voor de scholen blijft gehandhaafd.

DEELNEMERS

Een team bestaat uit 5 leerlingen: De leerlingen moeten een gehele meerkamp af werken. Zoals vermeld doen ze een sprintnummer, een werpnummer, een springnummer en een loopnummer op de middenafstand. Voor de puntentelling tellen de beste 4 meerkampers/ scholieren van het team.
Degene met het minste aantal punten telt niet mee voor het eindklassement. Dat is gedaan om b.v. bij een individuele diskwalificatie of blessure het gehele team te duperen.
Na de meerkampen wordt de wedstrijd afgesloten met een estafette waaraan 4 van de 5 leerlingen van het team meedoen. Ook degene van het team die het laagste aantal punten behaalt bij de meerkamp kan en mag in de estafetteploeg worden opgesteld.
De punten die worden behaald bij de estafette worden opgeteld bij het totaal van de door de 4 beste leerlingen van het team behaalde aantal punten.

INSCHRIJVING TEAMS:

Per school mogen meerdere meisjes- en jongensteams per categorie (MC/ JC/ MB/ JB) deelnemen aan de meerkampen. De school duidt ze dan aan als MC, JC etc. Als een school met meerde teams in één categorie meedoet dient de school dit aan te duiden met b.v. MB, team A, MB, team B, MB team C. etc. Nadat de wedstrijd officieel is begonnen, is het niet meer toegestaan dat leerlingen alsnog van team wisselen. Een team bestaat, zoals al vermeld, uit 5 leerlingen.

PUNTENTELLING:

De punten voor de meerkampen worden toegekend volgens de IAAF/KNAU puntentelling die bij meerkampen wordt gehanteerd, waarbij elke prestatie gewaardeerd wordt, zodat elke tiende van een seconde en elke centimeter telt.
Alle behaalde punten in de meerkamp, alsmede de punten van de estafette bepalen het eindtotaal en daarmee de klassering van een schoolteam.

PRIJZEN:

Voor de scholen zijn weer de gebruikelijke 1, 2e en 3e ere prijzen per categorie.
Verder zijn er voor de beste individuele meerkampers 3 prijzen per categorie.
(Voor de individuele prijzen wordt de estafette buiten beschouwing gelaten.)


Sluit dit venster                  Print document